Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. Om hun geloof werden de mensen uit vroeger tijden geprezen. Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare.
Door zijn geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God zelf liet zich prijzend uit over zijn gaven –, en door zijn geloof klinkt zijn stem nog steeds, ook al is hij gestorven.
Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht, om niet te hoeven sterven; hij werd niet meer gevonden, omdat God hem had weggenomen. Hij stond immers al vóór zijn opneming bekend als iemand in wie God vreugde vond. Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie hem wil naderen moet immers geloven dat hij bestaat, en wie hem zoekt zal door hem worden beloond.
Hebreeën 11:1-6
Wie zoekt, die vindt!
5 December was het weer zover: sinterklaasfeest… De kinderen zien er naar uit en kunnen lang niet altijd de slaap vatten, wanneer is het nu zover, wat zou sinterklaas brengen? Ieder jaar is het weer een feest met al die cadeautjes!
Maar dan klinkt er zo’n liedje op het sinterklaasjournaal: wie zoet is, krijgt lekkers, wie stout is de roe……
In het Bijbelgedeelte hierboven gaat het ook over een beloning. God is het die beloont. Wie worden er beloond? Wie zoet is krijgt lekkers…. Is dat bij God ook zo? Moet je heel netjes leven om voor zijn beloning in aanmerking te komen?
Gelukkig lees ik daar niets over in de Bijbel. De schrijver van het boek Hebreeën heeft het over geloof. Het geloof is een soort foto. Je kunt op een foto een huis zien dat misschien wel aan de andere kant van de wereld staat. Je bent er zelf nog nooit geweest, maar de foto bewijst het, het huis bestaat echt! Zo is het ook met geloof. Het is het bewijs van de dingen die je niet kunt zien. Zo hebben gelovigen als Abel en Henoch en heel veel andere gelovigen geleefd. Ze zagen weinig of niets van Gods koninkrijk, zijn nieuwe wereld. Maar ze geloofden vast en zeker: het komt!
En door dat geloof zijn ze beloond. Niet omdat ze zo zoet waren, niet omdat ze zonder fouten leefden, maar omdat ze God ernstig zochten. God beloont wie Hem zoeken. Wie zoekt die vindt! Wie bidt, ontvangt! Wie klopt wordt opengedaan! Nee niet altijd á la minute. Wel op Gods tijd en op zijn manier. Bedenk dat als je hem oprecht zoekt, je niet tevergeefs zoekt. Wie zoet is krijgt lekkers, maar wie God zoekt ontvangt alles: het eeuwige leven!